Vonnissen ex-minister en bankiers

Zege voor de rechtsstaat, blamage voor Suriname

16 februari 2022, leestijd 5 minuten

De recente veroordeling van de voormalige minister van Financiën, de voormalige toppers van de Centrale Bank van Suriname (CBvS) en de Surinaamse Postspaarbank, en een accountant-adviseur, is een zege voor de rechtsstaat en een blamage voor Suriname. Het is goed dat de onafhankelijke rechter zich heeft uitgesproken over de verdenkingen en de verdachten thans schuldig heeft bevonden. Dat vijf hooggeplaatste functionarissen tot lange celstraffen zijn veroordeeld doet afbreuk aan de toch al broze internationale reputatie van Suriname.

Begin 2020 lekte uit dat de toenmalige governor zijn werkgever auto’s voor zijn privégebruik had laten aanschaffen tegen een waarschijnlijk te hoge prijs. Een in allerijl opgestelde en geantedateerde leenovereenkomst moest dit verhullen en de indruk wekken dat hij de auto’s zelf zou financieren. De zorgen namen in ernst toe nadat bleek dat de governor met een discutabele overeenkomst adviseur Clairfield inschakelde voor werkzaamheden voor de Staat en de CBvS hiervoor liet betalen. Een deel van het werk werd uitbesteed aan Orion, de firma waarvan de governor mede-eigenaar was, een duidelijk geval van belangenverstrengeling. Nader onderzoek wees uit dat ook veel grotere malversaties bij de CBvS plaatsvonden, waarbij de hiervoor gemelde zaken zouden verbleken. 

De toenmalige minister van Financiën verkocht voor USD 300 miljoen de in de komende jaren te ontvangen goudroyalty’s aan de CBvS, terwijl deze eerder als zekerheid zouden worden gesteld voor de schulden van de Staat. Om nog meer geld vrij te maken voor de regering, verkocht de Staat in strijd met de Bankwet voor euro 105 miljoen panden aan de CBvS, die niet goed waren gewaardeerd en ten dele zelfs niet op naam van de Staat stonden. De CBvS betaalde hiervoor terwijl de eigendomsoverdracht niet was geformaliseerd. Het voorgaande speelde zich af in de relatief besloten kring van de Staat en de staatsinstellingen. 

In 2019 werd onder voorwendselen de kasreserve in vreemde valuta van de banken naar de CBvS overgeheveld. Waarvoor ik in 2019 meermalen waarschuwde gebeurde. De regering misbruikte zo’n USD 100 miljoen van de kasreserves en USD 100 miljoen van deposito’s van bedrijven, om basisgoederen – de aardappelen en uien affaire – aan te schaffen en andere transacties van de overheid te financieren. Volgens enkele betrokkenen was dit toegestaan, anderen begrepen dat hier vanzelfsprekend sprake was van zuivere diefstal. Kort na de ontdekking van deze diefstal hield de vorige president in kennelijke staat zijn ‘tralalala-persconferentie’, waarbij hij niet uit zijn woorden kwam. Ook de president-commissaris van de CBvS kon de toehoorders geenszins overtuigen.

Welke rampzalige effecten het wanbeleid onder de voormalige regering bij de CBvS heeft gehad, kan het beste worden getoond aan de hand van enkele indicatieve kerncijfers die zijn ontleend aan de jaarverslagen en de weekbalansen. De vordering op de Staat en de schuld aan de banken zijn elk per saldo weergegeven. In 2015 nemen de inkomsten van de overheid sterk af door de dalende olieprijs. In dat jaar neemt de (monetaire) financiering en de vordering van de CBvS op de Staat sterk toe. Om deze redenen verbiedt de ex-minister van Financiën publicatie van de jaarverslagen. In de jaren daaropvolgend is sprake van enig economisch herstel. De vordering op de Staat daalt in 2019 door de aankoop van goudroyalty’s en panden ‘van de Staat’, maar in het jaar erna moet de CBvS alweer de beurs trekken voor het gat in de hand van de overheid. In 2021 is het effect zichtbaar van de nieuwe regering die de hand op de knip houdt en het initiatief neem tot de schuldsanering.

Aan het verloop van de schuld aan de banken is goed te zien dat middelen van de banken zijn misbruikt om de overheid van geld te voorzien. In 2019 wordt de kasreserve in vreemde valuta naar de CBvS gehaald, waardoor de schuld aan de banken toeneemt. Door de waardedaling van de SRD daarna, stijgt de tegenwaarde van de schuld in vreemde valuta explosief. De langdurig oplopende monetaire financiering van de Staat door de CBvS heeft ertoe geleid dat de CBvS begin 2022 bruto ruim SRD 10 miljard te vorderen heeft op de Staat (voorschotten en geconsolideerde vlottende Staatsschuld). De schuld van de CBvS aan de banken bedraagt bijna SRD 16 miljard, waarvan ruim SRD 10 miljard de kasreserve betreft. De veiling van deposito’s door de CBvS tegen absurd hoge rentes om de koers van de SRD te ondersteunen, is volstrekt zinloos en minder dan een druppel op een gloeiende plaat, zolang het astronomische bedrag aan monetaire financiering niet wordt afgebouwd.

Enkele indicatieve cijfers van de CBvS ontleend aan jaarverslagen en weekbalansen

Over de boekjaren 2015, 2016 en 2017 leed de CBvS een verlies van in totaal ruim SRD 1,2 miljard, veroorzaakt door zeer nadelige valutaswaps met de banken en de lage rente van 3% die de Staat betaalde. Begin 2020 kwamen de nieuwe governor en de minister van Financiën overeen om deze rente met terugwerkende kracht te verhogen naar 9%. Over 2020 en 2021 leed de CBvS volgens interne cijfers een kolossaal verlies van in totaal ruim SRD 4,3 miljard door de koersdaling van de SRD en de deels ongedekte schuld aan banken uit hoofde van de kasreserve in vreemde valuta. De CBvS is technisch failliet.

Deze casus maakt duidelijk dat ongeschikte mensen met onvoldoende kennis en ervaring op hoge posities functioneerden. Wanneer het hen dan ook nog ontbreekt aan moreel en ethisch besef, kan het behoorlijk fout aflopen. Men was te gierig naar een te zware functie en heeft niet zelf verantwoordelijkheid genomen maar zich als marionetten laten misbruiken door de ex-minister van Financiën. De CBvS heeft over de periode 2015 tot en met 2021 een verlies geleden van ruim SRD 5,5 miljard en heeft thans bruto circa SRD 10 miljard te vorderen op de Staat. De CBvS wordt al jaren in leven gehouden door de kasreserves van de banken. Een groot deel van de lening van het IMF is nodig om de CBvS weer gezond te maken. Aan de bomen groeit geen geld, dus de belastingbetaler draait de komende jaren op voor de aflossing hiervan.

Dit artikel is gebaseerd op mijn presentatie van 15 februari 2022 voor KennisKring

Gepubliceerd in De West