Olifanten in de kamer
6 december 2021, leestijd 9 minuten
President Chan Santokhi wil investeerders naar Suriname halen om werkgelegenheid te creëren. Hij vraagt zich af hoe hij ‘arbeid’ beschikbaar krijgt om al het werk te doen en overweegt de inzet van de diaspora. Hij ziet het overschot aan duizenden ambtenaren over het hoofd, die kunnen worden omgeschoold tot werknemers voor de private sector. Het obese overheidsapparaat is een van de ‘olifanten in de kamer’ die door de overheid worden genegeerd.
De VHP associeert zich graag met de wijsheid van een olifant die moeiteloos hindernissen wegneemt, zoals de hindoegod Ganesha deze personifieert. In het regeringsbeleid lijkt de wijsheid zoek en worden hindernissen juist opgeworpen. Hoewel een olifant grote oren heeft, luistert de regering slecht. De regering heeft evenmin een olifantengeheugen. Zij vergeet haar beloftes snel. Er moet voor gewaakt worden dat de gelijkenis beperkt blijft tot de buik van Ganesha. De regering is grootgebruiker van ‘de olifant in de kamer’ als metafoor voor een evident groot probleem dat wordt genegeerd door de aanwezigen.
De verkiezingsoverwinning van de VHP betekende het einde van de vorige regering. Santokhi zou het beter gaan doen. Dat is niet zo moeilijk wanneer de lat zo laag ligt. Het is na anderhalf jaar wenselijk om de prestaties af te zetten tegen een reële maatstaf. Dan is er wel wat aan te merken op de prestaties en het optreden van de president. Santokhi predikt vertrouwen, goed bestuur, wetshandhaving en transparantie. Het vertrouwen in Suriname is nog niet hersteld, er is nog geen sprake van goed bestuur, de wetshandhaving laat nog te wensen over en transparant is de regering allerminst.
De president vraagt met zoetgevooisde stem om ‘vertrouwen, vertrouwen, vertrouwen’, en ziet over het hoofd wat daarvoor moet gebeuren. Hij reist de wereld over en legt contact met staatshoofden, regeringsleiders en captains of industry, maar dat volstaat niet. Het eigen huis moet op orde worden gebracht. Zolang niet aan basale vereisten wordt voldaan, blijft het land verbannen naar de strafbank van de internationale gemeenschap. De Vereniging van Economisten in Suriname en andere belanghebbenden brengen de regering bij herhaling onder de aandacht welke verbeteringen nodig zijn. Ondanks de grote oren van de olifant, lijkt dit tegen dovemansoren gezegd. De belangrijkste ‘olifanten in de kamer’ beschrijf ik hierna.
Ondernemingen van enige omvang en staatsinstellingen zouden tijdig gecontroleerde jaarverslagen openbaar moeten maken. De financiële verslaglegging in Suriname is rudimentair en nauwelijks ontwikkeld. Enkele ondernemingen strompelen naar internationale verslaggevingsstandaarden, veel organisaties publiceren geen jaarverslag, andere te laat. De Centrale Bank van Suriname, die technisch failliet is en de vorige regering monetair financierde, heeft de verslagen over 2016 tot en met 2020 nog niet gepubliceerd. Toen De West een kritisch artikel schreef over de centrale bank, reageerde deze geagiteerd en verweet het dagblad, shooting the messenger, het herstel van de reputatie te belemmeren. Aan herstel van de reputatie zal ‘De Bank’ toch echt zelf moeten werken.
Santokhi propageert goed bestuur maar maakt er een potje van. Zijn vrouw en dochter en een aantal familieleden van de vicepresident zijn benoemd op hoge posities waarvoor zij nooit in aanmerking hadden mogen komen. Toen hij hierover tijdens het Nederlandse tv-programma College Tour werd bevraagd, beloofde Santokhi onderzoek te zullen doen en deze benoemingen zo nodig terug te draaien. Hij heeft geen geheugen als een olifant, want er is nog geen enkele benoeming teruggedraaid. Santokhi duwt zijn vrouw Mellisa in het kinderzitje van de winkelwagen door de supermarkt. Zij pakt links en rechts lekkers uit de rekken, en Santokhi vindt het goed. Mellisa vergezelt hem bij werkbezoeken en buitenlandse reizen, alsof zij de vicepresident is. Dat leidt tot protocollaire gêne. Tot overmaat van ramp tekende de president in strijd met alle regels een resolutie om het Instituut van de First Lady een eigen ‘zegel’ te geven, getekend rond het wapenschild van de Republiek Suriname. De keizerlijke inauguratie lijkt nabij. De vrouw van de president vervult echter geen politieke functie en hoeft, in welke hoedanigheid dan ook, niet achter hem aan te hobbelen. De vicepresident is begin december onderscheiden door de West African Diaspora Awards in Nigeria voor zijn verdiensten in de afgelopen veertig jaar in Suriname. Hij is volgens de organisatie een rolmodel voor jongeren in West-Afrika. Hij kan, om bekende reden, niet zelf naar Nigeria gaan om de onderscheiding in ontvangst te nemen.
Het straatarme volk ergert zich aan het kostbare uiterlijk vertoon van de regering door het gebruik van veel dure (volg-)auto’s, helikopters en vliegtuigen, en grote gezelschappen die bewindspersonen vergezellen bij een werkbezoek. De regeringstop reist met veel tamtam en bombarie door de districten van Suriname om bij wijze van spreken lintjes door te knippen of brievenbussen te onthullen. De president die zou snijden in het dure diplomatieke netwerk, laat dit waarschijnlijk intact. Bij vertrek voor een buitenlandse reis of terugkeer daarvan, wordt de president op Zanderij met veel heisa uitgeleide gedaan of ontvangen door de vicepresident, andere bewindspersonen, hoogwaardigheidsbekleders, beveiligers, militairen en cameramensen van de Communicatie Dienst Suriname. Het is alsof het Surinaamse voetbalelftal terugkeert met de wereldcup. Het door de Militaire Politie begeleide transport van deze gewichtige mensen heeft voorrang op de route tussen Paramaribo en Zanderij. Andere weggebruikers worden van de weg geduwd om de colonnes met gevaarlijk hoge snelheid te laten passeren. Op sociale media doet Communicatie Dienst Suriname verslag, ook van de ridicule machtsoverdracht tussen de president en de vicepresident omdat de president uitlandig zal zijn. De krant van een adviseur van de president zet na terugkeer van de delegatie uit Dubai in vette letters over de volle breedte van de voorpagina: ‘PRESIDENT SANTOKHI EN DELEGATIE TERUG UIT DUBAI’. Het is velen naar de bol gestegen.
Het is onduidelijk of de wetshandhaving en vervolging effectief zijn. Officiële instanties melden een afname van de criminaliteit terwijl burgers ervaren dat criminelen steeds agressiever worden en het aantal gewapende overvallen en berovingen toeneemt. Regelmatig worden drugstransporten onderschept. Dat kan betekenen dat de opsporing effectiever plaatsvindt, maar het is onbekend hoeveel er niet wordt onderschept. Begin december hield de politie een luitenant van het Nationaal Leger aan met ruim 500 kilo cocaïne en US$ 10.000 in zijn auto. De man is werkzaam bij het Directoraat Nationale Veiligheid. De straatwaarde van de cocaïne wordt geschat op zo’n € 25 miljoen. De politie vermoedt dat de lading afkomstig is van een dropping in het binnenland. De verwevenheid van de onderwereld en de bovenwereld is groot.
De president die transparantie hoog in het vaandel heeft staan, is allerminst transparant. Er hebben zich meerdere onverkwikkelijke zaken voorgedaan waarover, ondanks toezeggingen daartoe, geen duidelijkheid is verschaft. Het meest gênant is de affaire rond voormalig minister Diana Pokie. De indruk is niet weerlegd dat zij moest aftreden als minister van Grondbeleid en Bosbeheer omdat zij geen medewerking wilde verlenen aan corruptieve zaken binnen de ABOP, voor de broer van de vicepresident, die een handvol topfuncties vervult bij grote parastatale bedrijven. Volgens insiders vinden op het ministerie corrupte handelingen plaats en wordt gesjoemeld met grondaanvragen, bereidverklaringen en toewijzingsbeschikkingen. De kleine man die grond aanvraagt komt niet aan bod omdat deze voor zijn neus wordt weggekaapt door mensen met goede connecties of die bereid zijn tyuku’s te betalen. Santokhi zou openheid van zaken geven maar heeft dat niet gedaan. Zo blijft de Surinaamse politiek altijd met corruptie verweven.
De begrotingscijfers worden te gunstig voorgesteld door onjuiste verwerking van leningen. De regering wekt dikwijls de indruk dat zij nu werkt ‘zonder geleend geld’. Dat is natuurlijk niet waar. Vrijwel alle landen werken met geleend geld. Dat is in de juiste verhoudingen heel verstandig. Sommige betalingen van achterstallige schulden zijn door de regering mogelijk gemaakt door niet aan andere aflossingsverplichtingen te voldoen. De staatsschuld zal pas kunnen worden gereduceerd, afgezien van kwijtschelding van schulden, door werkelijke begrotingsoverschotten, niet artificiële door verkeerde rekenmethodes. De transparantie over de financiën laat te wensen over.
Suriname is volgens economen met handen en voeten gebonden aan een ‘waterstofproject’ van HPSG. De leiding van dit jonge bedrijf, dat geen ervaring heeft met dergelijke projecten, wordt door onderzoeksjournalisten in verband gebracht met duistere activiteiten. De overeenkomsten van de regering met HPSG deugen volgens juristen niet. De transparantie van Communicatie Dienst Suriname ontpopt zich als propaganda van de regering. Onder de kop ‘Regering brengt helderheid in discussie rond HPSG-project’ trekt het rookgordijn verder dicht. Het project zou allerlei moois voor Suriname kunnen betekenen, maar goed onderbouwd is dat allerminst. Terwijl de juridische dienstverlener DLA Piper zijn betrokkenheid bij HPSG tracht te relativeren, stelt de regering dat de betrokkenheid van een internationaal gerenommeerd advocatenkantoor wel moet betekenen dat HPSG is onderworpen ‘aan een ‘onboarding’ en due diligence proces’. De regering weet dit dus niet zeker en heeft het zelf niet gedaan. Ook een voormalig directeur van Inditex (o.m. Zara en Massimo Dutti) en een gerenommeerde neurochirurg zouden als investeerder betrokken zijn. Dat stelt gerust want mensen uit de kledingindustrie en neurochirurgen weten doorgaans veel van waterstofcentrales.
En dan de ambtenaren. In 2021 zouden inmiddels weer 800 nieuwe ambtenaren in dienst zijn genomen. Het grootste deel van de Surinaamse beroepsbevolking is direct of indirect werkzaam voor de overheid. Bijna 50.000 personen worden als ambtenaar aangemerkt, afgezien van de werknemers van bedrijven en stichtingen van de overheid. De officiële beroepsbevolking omvat volgens de regering ongeveer 140.000 mensen. In Suriname maakt het aantal ambtenaren dus ruim dertig procent van de formele beroepsbevolking uit. Tel daar de bedrijven en stichtingen van de overheid bij en het is meer dan de helft. In de Europese Unie is het gemiddelde aandeel van de publieke sector in de totale werkgelegenheid al jaren vrij stabiel achttien procent. De percentages verschillen per land, van elf tot negentwintig procent. Wereldwijd is het gemiddelde percentage ongeveer twintig procent. In de regio Latijns-Amerika en de Cariben maakt de publieke sector volgens de OECD in 2018 gemiddeld ongeveer twaalf procent van de beroepsbevolking uit, aanmerkelijk minder dan het gemiddelde wereldwijd.
Heeft Suriname veel ambtenaren? Op basis van het aandeel in de beroepsbevolking is het aantal al exorbitant hoog. Een klein aantal werknemers in de private sector moet belasting betalen om een groot aantal ambtenaren van een inkomen te voorzien. Maar de werkelijke situatie is nog veel erger want we vergelijken appels met peren. In andere landen doet de overheid wat van haar verwacht wordt en vervult zij haar taken met zorg. In Suriname zijn de straten smerig en de wegen slecht, is sprake van achterstallig onderhoud van overheidsgebouwen, staat Paramaribo bij regen onder water, zijn de wachtrijen bij ambtelijke instanties lang, is de handhaving beroerd, functioneren overheidsinstituten niet, is de automatisering achteropgeraakt, en is de dienstverlening van bedenkelijk niveau. De Surinaamse overheid vervult niet de taken die een overheid zou moeten vervullen. In dat licht mag naar schatting twee derde van de ambtenaren als overtollig worden beschouwd.
Wat zijn de olifanten in de kamer die niemand durft te bespreken? Aandringen op tijdige publicatie van jaarverslagen legt bestuurlijk onvermogen en gebrek aan kennis bloot. De regering wil de bazen van deze entiteiten vermoedelijk niet schofferen. Het volk goed informeren over de financiële situatie maakt duidelijk dat de verbeteringen op zich laten wachten. De regering is bang dat het volk haar wegstuurt. De bewindspersonen hun status, glitter and glamour ontnemen, maakt hun functies minder aantrekkelijk. De president en de vicepresident zijn er zelf ook niet vies van. De benoemingen van de Brunswijkjes terugdraaien en ingrijpen bij het Ministerie van Grondbeleid en Bosbeheer, zou de vicepresident kunnen irriteren. Santokhi heeft hem hard nodig om zijn regering te continueren. Ingrijpen in het obese ambtenarenbestand en vele duizenden ambtenaren naar huis sturen of omscholen maakt deze ambtenaren en hun vakbonden boos. Dat risico kan Santokhi zich niet veroorloven.
Tot zover de olifanten in de kamers van het Kabinet van de president. Vanwege een gebrek aan ruimte is één olifant bij de president thuis gehuisvest. De vrouw van de president vervult allerlei functies waarvoor zij nooit in aanmerking had mogen komen. De president doet alle moeite om haar – in strijd met het Surinaamse staatsrecht – een officiële functie bij de overheid te geven en heeft dat met een kinderlijk plaatje bezegeld. Dit is een zorgelijke ontwikkeling die de belangrijke vraag oproept welke invloed de vrouw van de president heeft op zijn beleid en zijn besluitvorming. Door wie wordt Suriname geregeerd, door Chan Santokhi of zijn vrouw? Duwt Mellisa de winkelwagen door de supermarkt, met Chan in het zitje?
Gepubliceerd in De West