Wereldtentoonstelling Dubai
1 december 2021, leestijd 4 minuten
De Surinaamse regering heeft flink geïnvesteerd in de wereldtentoonstelling Expo 2020 in Dubai. Zij verwacht dat goede contacten met de wereldgemeenschap zullen leiden tot investeringen in Suriname. Het Surinaamse paviljoen benadrukt de kracht van diversiteit en presenteert Suriname als een ‘oase van kansen’. Deelnemers aan de Expo, die plaatsvindt van 1 oktober 2021 tot 31 maart 2022, zien een land ‘waar mens en natuur in harmonie naast elkaar bestaan’. Dat is zonder twijfel een sterke kant van Suriname. Of de investering in de Expo voor Suriname het beoogde rendement oplevert moet later blijken.
De overheid informeert het Surinaamse volk over de delegatie bij de Expo. De nieuwsmedia hebben beperkte mogelijkheden om verslag te doen. Het optimisme van de regering wordt overschaduwd door kritiek die op de deelname wordt geuit. Men vreest dat de hoge kosten van deelname niet zullen worden terugverdiend met concrete resultaten. De Surinaamse delegatie is groot. Burgers vragen zich af wat sommige deelnemers op kosten van het land in Dubai te zoeken hebben. Dat geldt in het bijzonder voor de vrouw van de president. Zij loopt het staatshoofd protocollair in de weg. De vrees bestaat dat Suriname ten onrechte wordt voorgesteld als aantrekkelijk land om zaken mee te doen, want dat is het nog niet.
De president neemt de kritiek van de nieuwsmedia ter harte en maakt ruimte voor interviews. Eind november spreekt Chan Santokhi met Frans Pinas van Stanvaste Radio, uit Rotterdam. Een videoverslag van het gesprek van een klein halfuur is op internet geplaatst. De president brengt de schijnwelvaart, het geleende geld, de staatsschuld, het mismanagement en de failliete boedel van de vorige regering in herinnering, hoewel iedere Surinamer hiermee inmiddels genoegzaam bekend is. Om Suriname aantrekkelijk te maken voor investeringen moeten volgens de president binnenlandse problemen en problemen met buitenlandse schuldeisers worden opgelost. Hij zegt te weten dat de mensen in Suriname het moeilijk hebben maar is ervan overtuigd dat dit tijdelijk is.
De binnenlandse schuldenproblematiek van de overheid zou inmiddels zijn opgelost. De koers van de Surinaamse dollar is gestabiliseerd. Het beschikbaar komen van 1,5 miljard Amerikaanse dollar van buitenlandse financiers, waaronder het IMF, duurt weer langer dan verwacht. Schuldeisers en financiers willen dat eerst met alle partijen vergelijkbare afspraken over herstructurering van de schulden worden gemaakt. De houders van staatsobligaties stemmen niet in met een forse reductie van hun vordering, wanneer niet ook de andere schuldeisers dat doen. Het verbaast mij dat de regering en haar adviseurs dit niet eerder hebben onderkend. Volgens de president wordt waarschijnlijk voor jaareinde overeenstemming bereikt.
Pinas vraagt hoe het loopt met de inzet van één miljoen Surinamers bij de ontwikkeling van het land. Het diasporabeleid is volgens de president ongewijzigd. Hij noemt de initiatieven die zijn ontplooid, de presidentiële commissie, de instituten in Nederland en Suriname en het diasporafonds. Naar mijn mening hecht de president te veel belang aan deze initiatieven. Die leiden naast dure bureaucratie en banen voor sympathisanten, tot niets zolang Suriname geen aantrekkelijk land is om zaken mee te doen. Alleen een gevoel van liefdadigheid voor Mama Sranan is hiervoor niet voldoende. De diaspora-obligatie heeft vertraging opgelopen omdat het IMF hier geen voorstander van is. Suriname moet eerst de staatsschulden herstructureren. Dan is het niet verstandig om nieuwe schulden aan de private sector aan te gaan.
Met trots vermeldt Santokhi dat de visumplicht voor mensen die in Suriname geboren zijn en nu een andere nationaliteit hebben, is afgeschaft. Toen dit nieuws eerder bekend werd reageerde menigeen verbaasd, want er was al jaren geen visumplicht meer voor de meeste bezoekers. Zij konden al met een toeristenkaart volstaan. Waarom is de president zo slecht geïnformeerd? Suriname verzuimde om het internationaal rijbewijs, een ‘vertaling’ van het Nederlandse rijbewijs, voor bezoekers uit Nederland af te schaffen.
Uit de antwoorden van Santokhi schemert door dat de diaspora nog weinig initiatieven ontplooit. Het ontbreekt om legitieme redenen aan vertrouwen. De president hamert voortdurend op het herstel van vertrouwen maar de huidige regering is met de benoemingen van familieleden en vrienden medeschuldig aan het ontbreken hiervan. Waarom draait Santokhi deze benoemingen niet terug? Slechts enkele personen uit de diaspora hebben kenbaar gemaakt iets te willen ondernemen in Suriname. Santokhi wil graag dat de diaspora concreet wordt, maar daarmee verdraait hij de probleemstelling. Het initiatief om Suriname aantrekkelijk te maken voor de diaspora ligt bij de regering in Suriname. Pinas merkt op dat de diaspora in Nederland vooral als een ‘VHP-ding’ wordt gezien. Santokhi vindt dat jammer want ‘we zijn allemaal Surinamers’. Toch zien mensen vooral personen uit VHP-kring prominente rollen vervullen rond de diaspora-initiatieven. De regering moet er serieus werk van maken om ook de andere Surinamers hierbij te betrekken.
De twee mannen zitten tijdens het gesprek naast elkaar aan tafel. Er is weinig oogcontact. Pinas zit er ongemakkelijk bij, leunt achterover in zijn stoel en kijkt onwennig om zich heen. Deze opstelling is niet geschikt voor een gesprek. Er is ook geen sprake van een journalistiek interview. Pinas stelt enkele algemene vragen waarop Santokhi uitgebreid antwoord geeft. De vragen zijn voor de president een startpunt voor een toespraak. Santokhi spreekt zoals gebruikelijk in de ik-vorm en heeft het vooral over zijn eigen inzet, zijn eigen harde werk en zijn eigen prestaties, alsof hij niet als president leidinggeeft aan een kabinet met bewindslieden die gezamenlijk het werk verzetten. Pinas stelt geen enkele kritische vervolgvraag. Hij lijkt vooral blij te zijn dat hij de president mag spreken en complimenteert Santokhi tijdens en aan het einde van het gesprek (‘U bent goed’) met zijn prestaties. Het is jammer dat Pinas de kans niet benut om een opbouwend-kritisch gesprek te voeren met de president. Die kans krijgen de nieuwsmedia niet elke dag.
Gepubliceerd in De West