Kapper

November 2014, leestijd 4 minuten

“Hans, ik ben er klaar voor.” De kapper nodigt mij uit om plaats te nemen op zijn stoel. Ik kom er al jaren, vertrouwd adres. Hij is een man van de oude stempel die zijn pappenheimers kent. Altijd in voor een onderhoudend praatje met een vleugje Amsterdamse humor. Tegen een tevreden klant: “Als je bloemen wilt laten bezorgen, ik ben hier tot een uur of vijf.” We hoeven het niet over mijn kapsel te hebben. Hij gaat onverdroten aan de slag. Met een halfuur ben ik weer het mannetje. 

“Ik heb vanmorgen mijn haar gewassen met verstevigende shampoo. Ben benieuwd of je er doorheen komt.”, grap ik. Zo ontspint zich een gesprek over de zin en onzin van reclame voor cosmetische producten. Hij praat graag over zijn vak en ik steek er wat van op. Discreet spreekt de kapper over bekende Nederlanders onder zijn clientèle. Hij bekende Rinus Michels dat voetbal hem niet interesseert. Dat ontlokte de generaal de conclusie: “Mooi, dan hoeven wij het daar niet over te hebben”. Je hoort het hem zeggen.

Sommige onderwerpen liggen te gevoelig voor een praatje bij de kapper. Een Belgische keten verbiedt de medewerkers om met klanten over politiek of geloof te praten. Leuke onderwerpen voor een stevig gesprek maar bedenk wie de schaar in handen heeft. In een Nederlandse kapperszaak zou ik een debat over het sinterklaasfeest uit de weg gaan. Daarbij vergeleken is politiek en geloof nog maar kinderspel.

“En shampoo voor gekleurd haar dan?”, probeer ik. Kleur ligt wat gevoeliger. De kapper bespreekt ‘technische’ shampoos die de haarkleur ontzien. En dat vrijwel alle shampoos op aardolieproducten zijn gebaseerd. Dikke zwarte aardolie. 

Nederland is drukker met het sinterklaasfeest dan met alle wereldproblemen bij elkaar. De kampen zijn verdeeld in voor- en tegenstanders en weinig er tussenin. Wie heeft gelijk? Iedereen heeft gelijk, haar of zijn eigen gelijk. Een karikatuur van een domme zwarte knecht van een wijze witte man is aanstootgevend, maar niemand heeft het zo bedoeld. “Het is maar een kinderfeest.”, betogen vooral oudere witte mensen, alsof zij het slachtoffer zijn van een hetze. Onderwijl integreert Nederland doordat bankmedewerkers tijdens hun lunchpauze een ommetje maken in Amsterdam-Zuidoost.

Wanneer volwassenen discussiëren over onderwerpen die hen met de paplepel zijn ingegoten, is de rede ver te zoeken. Het doet denken aan streng gelovigen die hun religie verdedigen. Psychologen hanteren het begrip cognitieve dissonantie voor de onaangename spanning die ontstaat wanneer mensen kennisnemen van feiten of opvattingen die strijdig zijn met hun eigen overtuiging of mening. De mensen die in de goedheiligman ‘geloven’ kunnen de perceptie van discriminatie niet verenigen met hun eigen emotie rond het gezellige kinderfeest. Daarom voelen zij een sterke drang om deze dissonantie te verkleinen door hun geloof in de goedheiligman te rationaliseren.

“De verpakking en de reclame kosten het meeste geld.”, concludeert de kapper. Verder bestaan de shampoos grotendeels uit dezelfde ingrediënten en zitten er wat andere geur- en kleurstoffen in. “Je hoeft echt geen dure shampoo te nemen.” Kijk, daar kan ik wat mee.

Ik volg de discussies over het sinterklaasfeest op social media en vraag mij af wat het sociale aan die media is. ‘Like’ en ‘amen’ onder nare foto’s van doodzieke mensen. Een zeer nuttige bijdrage en je geweten is gesust. Je kunt de discussies over het sinterklaasfeest gemakkelijk verwarren met die over IS. Beide groepen gelovigen doen met een beroep op hun waarheid de ongelovigen graag het ergste aan. Hoe het ook zij, de knecht van de goedheiligman is een onhandig gekozen typetje. 

Eén van mijn tweets over de knecht van Sinterklaas leidde tot deze reactie: “Het zou u ongetwijfeld ook niet uitmaken als Jezus was geboren als een paarse zonnebloem.” Ik vermoed dat de schrijver hiermee bedoelt dat een knecht van de Sint die niet zwart is in strijd is met de historie. Overigens was zijn vermoeden juist. Het nieuwe testament was er met Jezus als paarse zonnebloem niet minder geloofwaardig op geworden.

Sommige voorstanders hebben diepgravend onderzoek gedaan naar de oorsprong van de knecht en gaan daarbij ver terug in de tijd. Zijn zwarte wangen worden volgens oppervlakkige analyses veroorzaakt door het roet van de schoorsteen. Bij verdergaand onderzoek wordt het in verband gebracht met Noord-Afrikaanse Moren of mythologische figuren uit de onderwereld. Waag het niet om deze waarheden aan te vechten want dan kom je aan de cultuur en tradities van Nederland. Het belang van deze primitieve mythen en sagen voor het kinderfeest is nihil. Dat de domme zwarte knecht in een ridicuul pak, met oorringen, zwart kroeshaar, dikke rode lippen en een transportschip, associaties met de slavernij oproepen is begrijpelijk, al is het niet zo bedoeld.

De kapper legt mij uit waarmee je kleurloos haar kleur geeft. De anekdote over de oudere dames die uit zuinigheid net even meer chemicaliën in hun broze haar laten smeren dat daardoor een tijdlang roze of paars wordt, is vertederend. Kleur ligt gevoelig.

Er zijn ook democraten. “Wanneer de meeste Nederlanders nou vinden dat …”. Een slechter argument kun je niet bedenken. De intenties achter het sinterklaasfeest zijn niet verkeerd. Toch voelt een groep mensen zich gekwetst. Dat mag ook een meerderheid van de Nederlanders niet goedvinden. Bovendien doet het niets af aan het kinderfeest wanneer de knecht niet langer zwart is. Zolang de kinderen maar cadeaus krijgen en zich niet meer afvragen of mensen met een donkere huid Zwarte Piet zijn.

Onder het föhnen valt het gesprek altijd even stil. Meestal is de essentie dan wel aan bod geweest. Daarna werkt de kapper met een traditioneel scheermes de bakkebaarden en de nekharen bij. Geen moment om weerbarstige onderwerpen aan de orde te stellen.

Ik ben blij wanneer Sinterklaas weer met stille trom naar Spanje is vertrokken. Ik vond het nooit een heel leuk feest. Op de eerste schooldag na pakjesavond merkte ik dat hij de cadeaus niet eerlijk verdeelde. Toen mijn ouders, die mij leerden dat ik niet mocht jokken, vertelden dat hij niet bestond, voelde ik mij bedonderd. Na 5 december verstomt de discussie over zijn knecht en kunnen wij ons afvragen hoelang wij doorgaan met het afsteken van vuurwerk op 31 december. We praten volgend jaar weer verder.

De kapper houdt een spiegel achter mijn hoofd zodat ik zijn werk kan beoordelen. “Prima, dat ziet er weer goed uit. Ik ben klaar voor de feestdagen.” Zwarte Piet is niet aan de orde geweest.