23 mei 2020, leestijd 9 minuten
In mijn publicaties uit ik dikwijls kritiek op de Surinaamse regering, de Centrale Bank van Suriname en andere Surinaamse instituten en gezagsdragers. De essentie van mijn kritiek is dat de Surinaamse samenleving als geheel al veel te lang zucht onder het juk van de huidige president en zijn politieke partij. De president en zijn regering hebben het land aan de rand van de financiële afgrond gebracht. Met de junkstatus wordt Suriname wereldwijd als mogelijke wanbetaler beschouwd. Suriname is maatschappelijk ontwricht door de president en zijn devote volgelingen zonder moreel-ethisch kompas, of erger nog, met een kompasnaald die aangetrokken wordt door de magnetische pool van misdaad, corruptie, nepotisme, cliëntelisme en zelfverrijking.
Toch ben ik positief gestemd over de toekomst van Suriname. De afgelopen jaren zijn Surinamers een stuk mondiger en kritischer geworden. Individueel en in het groepsverband van een politieke partij, een vakbond of anderszins, komen zij goed onderbouwd voor hun mening uit en leggen zij de gezagsdragers het vuur aan de schenen. Ontzag en respect voor de autoriteiten is niet meer vanzelfsprekend; dat moet worden verdiend. Het is begrijpelijk dat oudere Surinamers voorzichtig zijn, want zij kennen de reputatie van de president en weten waartoe hij in staat was. Ja, was, want hij is inmiddels een fragiele oude man waarvan de invloed tanende is. Hij heeft zijn politieke partij en zijn zakelijke vrienden nog in de grip maar opportunistisch als zij zijn, gaan zij niet meer voor hem door het vuur. De kritiek op de president en zijn kabinet snijdt hout en is goed onderbouwd. Ook lastige vraagstukken worden door verstandige en kritische Surinamers grondig geanalyseerd en van steekhoudende argumenten voorzien. Het wordt ook steeds meer duidelijk dat niet alleen de president en zijn regering veel te verwijten is, maar ook en vooral de eenvoudige, incompetente en volgzame lieden die namens de NDP lid zijn van De Nationale Assemblée. Zij hebben alles laten gebeuren en fungeren als applausmachine voor de slecht functionerende regering. Dat gaat gelukkig veranderen na de verkiezingen.
Het staat vast dat de regering in de afgelopen tien jaar op alle terreinen heeft gefaald. Van de mooie maar nauwelijks realistische plannen is weinig terechtgekomen. Het land is verkwanseld aan geldschieters, met name China. Om indruk te maken liet de vicepresident een onleesbaar boek samenstellen over de ‘verworvenheden’ van de regering in de afgelopen vijf jaar. Men schrijft quasi-intellectueel maar ondoorgrondelijk over de basisgedachte van de ‘revolutie’, vernieuwing van de politiek-maatschappelijke, sociaal-maatschappelijke, educatieve en sociaaleconomische orde en duurzaam gebruik van het milieu. Dat is klaarblijkelijk niet goed gelukt want iedereen weet dat sprake is van een parlementaire dictatuur, sociaal-maatschappelijke achteruitgang, kwaliteitsverlies in het onderwijs en een financieel-economische neergang. Het binnenland wordt verruïneerd door illegale houtkap en vergiftigd door illegale goudwinning met kwik. De informele economie, of beter gezegd: het geheel aan criminele activiteiten van de onderwereld, is groot en wordt oogluikend toegestaan omdat velen daar beter van worden. Voor zover in dat boek al zaken zijn vermeld die nuttig zijn voor de Surinaamse samenleving betreft het basistaken van een overheid waarvoor niemand zich op de borst hoeft te kloppen. Bij veel hoofdstukken rijst de vraag of de beschreven verbeteringen wel daadwerkelijk zijn gerealiseerd. De prestaties worden flink opgeklopt zonder daarbij te vermelden dat deze zijn betaald met leningen waarvoor de Surinaamse bevolking nog tientallen jaren veel extra belasting zal moeten betalen, of met geld uit de kasreserves, het eigen spaargeld van het volk.
Waarom ben ik dan toch positief gestemd over de toekomst van Suriname? Omdat de kritiek op de regering en de NDP aanzwelt en Surinamers de misstanden niet langer accepteren en zich niet meer laten omkopen met een portie eten en een paars T-shirt. Het is hoopgevend om te zien dat het Surinaamse volk de puinhopen van paars niet meer tolereert en zich daarover expliciet en onomwonden uitspreekt. Men pikt het niet meer dat het landbestuur niet goed functioneert en wordt beheerst door corruptie en vriendjespolitiek, dat de democratie is vervangen door een parlementaire dictatuur, dat het kabinet en de regeringspartij de rechterlijke macht haar werk niet onafhankelijk laten doen en dat de overheidsinstellingen lang niet altijd goed functioneren. Men accepteert het ook niet langer dat officiële controle-instanties het werken onmogelijk wordt gemaakt of al zijn opgedoekt, dat de financieel-economische chaos heeft geleid tot snelle geldontwaarding en een enorme staatsschuld, dat de economie kwakkelt en werkloosheid en armoede toenemen, dat de gezondheidszorg door de financieringsproblemen onvoldoende is en dat de kwaliteit van het onderwijs achteruit is gegaan. Door de gebrekkige infrastructuur staat het verkeer in Paramaribo een groot deel van de dag vast, wanneer het regent met de wielen in een halve meter water.
De Surinaamse kiezers zullen nauwelijks meer op de NDP stemmen, omdat de leden van De Nationale Assemblée namens de NDP het wanbeleid van de regering mogelijk hebben gemaakt. Zij hebben, waarschijnlijk tegen beter weten in, alles goedgepraat wat fout was en de bewindspersonen namens de NDP de hand boven het hoofd gehouden. Dat is geheel in strijd met de taken en de bevoegdheden van de parlementariërs. Zij mogen weliswaar beslissen over wetsontwerpen maar zij mogen niet de goedkeuring geven aan wetten die duidelijk niet deugen, in strijd zijn met de grondwet of als gelegenheidswet zijn bedoeld om bewindspersonen uit de gevangenis te houden. Zij mogen weliswaar het beleid en de begroting van de regering goedkeuren maar zij mogen niet instemmen met onrealistisch beleid en onverantwoorde begrotings- en financieringstekorten. De regering zou verantwoording moeten afleggen aan het parlement waarbij de parlementsleden de bewindspersonen hierover kritisch bevragen. Deze rol vervult het Surinaamse parlement al lang niet meer. De regering legt niet of nauwelijks verantwoording af aan het parlement, vragen van de oppositie worden niet of onbevredigend beantwoord en de leden van de regeringscoalitie tonen geen enkel kritisch gehalte. Zij functioneren als klapvee voor de ‘grote leider’, die daardoor ongeremd zijn rampzalige beleid kan blijven uitvoeren. Beleid is in deze context een groot woord, want van doordacht beleid is eigenlijk geen sprake.
De wijze waarop de NDP-leden van het parlement er alles aan doen om de minister van Financiën de hand boven het hoofd te houden, neemt ronduit ongelofelijke vormen aan. Het is alom bekend dat de NDP er een goede gewoonte van heeft gemaakt om met gelegenheidswetgeving te trachten de president uit de gevangenis te houden. Inmiddels moet ook alles op alles worden gezet om te voorkomen dat de minister van Financiën achter de tralies verdwijnt. Vorig jaar lukte dat door snel de wet te wijzigen nadat de minister meer leende dan wettelijk was toegestaan. Nu ligt de zaak wat ingewikkelder. Het openbaar ministerie vermoedt betrokkenheid van de minister bij de wantoestanden bij de Centrale Bank van Suriname, waarvoor de ex-governor en zijn zakenpartner al geruime tijd achter slot en grendel zitten. De NDP roemt de minister om zijn grootse prestaties maar deze minister is slechts kampioen bedelen en lenen. Deze in veler ogen financiële lichtgewicht, en dat bedoelen zij waarschijnlijk alleen in overdrachtelijke zin, heeft Suriname met een gigantische schuldenlast opgezadeld door uit alle hoeken en gaten geld bijeen te schrapen om te voorzien in de onverzadigbare geldbehoefte van de regering.
De NDP-fractie functioneert ook als applausmachine voor de minister van Financiën rond de malversaties bij de Centrale Bank van Suriname. Toen de procureur-generaal kennis had genomen van de gebeurtenissen werd hem de waarschijnlijke betrokkenheid van de minister van Financiën duidelijk en moest hij hem als verdachte aanmerken. Voor verdere vervolging is bij een bewindspersoon de instemming van De Nationale Assemblée nodig, die het verzoek daartoe overigens niet op de juridische aspecten van de verdenkingen mag toetsen. Het parlement mag immers niet op de stoel van de rechter gaan zitten. Zoals verwacht liet de NDP-fractie, vooruitlopende op de behandeling door De Nationale Assemblée, weten niet in te zullen stemmen met vervolging; een volstrekt belachelijk, onjuist en onverdedigbaar standpunt, gelet op het dossier en het deugdelijke verzoek van de procureur-generaal.
De vergadering van De Nationale Assemblée op 18 mei over de vordering van de procureur-generaal tot het in staat van beschuldiging stellen van de minister, werd een gênante vertoning. De voorzitter probeerde de democratische besluitvorming in goede banen te leiden door te spelen met de aan-uitschakelaars van de microfoons van de parlementsleden. Zij liet de coalitieleden uitgebreid aan het woord zonder hen te onderbreken maar kapte oppositieleden enkele keren af en ontnam hen het woord. Wanneer de oppositie steekhoudende argumenten tegen de coalitie aanvoerde, greep de voorzitter in. Zij viel uit haar rol als onafhankelijke voorzitter die boven de partijen zou moeten staan en hield een stevig betoog ten gunste van de coalitie. Terloops beklaagde zij zich erover dat het haar een aantal dagen had gekost om de brief met bijlagen van de procureur-generaal door te nemen, terwijl de essentie van de aanklacht in enkele pagina’s is beschreven.
De woordvoerder namens de coalitie pretendeerde dat hij de wet kende maar bewees met zijn betoog het tegenovergestelde. De Wet In Staat van Beschuldigingstelling Politieke Ambtsdragers vereist een korte feitelijke omschrijving van de misdrijven waarvan de minister wordt verdacht, zodat De Nationale Assemblée kan beoordelen of zijn vervolging in politiek-bestuurlijk opzicht in het algemeen belang moet worden geacht, waarbij de parlementsleden niet de gegrondheid van het aanmerken als verdachte mogen beoordelen. Dat is volstrekt duidelijke taal die door de coalitieleden niet werd begrepen. Men vond de brief met bijlagen van de procureur-generaal van 138 pagina’s geen ‘korte feitelijke omschrijving’ en beklaagden zich er tezelfdertijd over dat niet het ‘volledige dossier’ was overhandigd, dus nog veel meer pagina’s. Men beschuldigde de procureur-generaal er zelfs van dat hij stukken achterhoudt. Wanneer een minister wordt verdacht van de misdrijven die de procureur-generaal beschrijft, dan is vervolging vanzelfsprekend in het algemeen belang. Zo’n boef, als het waar is, wil je niet als minister hebben maar in de cel. Aan dit aspect kwamen de coalitieleden niet toe, want tijdens het debat ontpopten zij zich onbeschaamd als pleitbezorgers van de minister en tegelijkertijd als de rechters die het oordeel velden in het voordeel van de minister. Hoewel de woordvoerder leek te beseffen dat hij niet de gegrondheid van het aanmerken als verdachte mag beoordelen, deed hij het toch, omdat hij geen idee had wat de wet anders van het parlement zou verwachten. Hij verdedigde de minister en betichtte de procureur-generaal van politieke motieven en een onvolledig, eenzijdig en misleidend dossier.
Volgens de coalitieleden is de minister door de vordering van de procureur-generaal gecriminaliseerd. Wat had men dan verwacht? Dat de procureur-generaal die de minister van ernstige misdrijven verdenkt, hem had omschreven als de ideale schoonzoon? De coalitieleden geloven niet in een eerlijk proces en hebben onvoldoende vertrouwen in het openbaar ministerie en de rechterlijke macht. Laat vooral deze laatste zin even goed op u inwerken. Tijdens het verhitte debat in De Nationale Assemblée werd een van de oppositieleden door de voorzitter de zaal uitgezet. Het is geen verrassing dat de vordering van de procureur-generaal met grote meerderheid werd afgewezen. De ex-governor van de Centrale Bank van Suriname zit vanwege vergelijkbare verdenkingen al geruime tijd in de cel, maar voor de minister gelden kennelijk andere normen. Gelukkig kan De Nationale Assemblée deze fout na de verkiezingen herstellen en komt de straks ex-minister alsnog aan de beurt. De NDP schoffeert weer het parlement en de rechtsstaat. De gevaarlijkste mensen zijn domme arrogante mensen die niet weten hoe dom en arrogant ze zijn. Zolang de NDP-parlementariërs op dergelijke onverantwoorde wijze slaafs achter hun foute leiders aan huppelen, mag een verantwoordelijke kiesgerechtigde naar mijn inzicht op hen geen stem uitbrengen.
Kort voor de verkiezingen probeert de regering het volk weer te paaien. De regering deelt in het binnenland voedselpakketten uit waarbij opvallend veel betrokkenen in het paars zijn gekleed. De kostbare nieuwe ‘highway’ van Paramaribo richting Zanderij wordt geopend en een opgeknapt deel van de Oost-Westverbinding in Saramacca wordt opgeleverd. De president laat weten dat, als voortvloeisel van de ‘revolutionaire ideeën’, een verbindingsweg van Tamanredjo in Commewijne naar de brug van Kaaimangrasi in Para op de prioriteitenlijst staat. Met al deze initiatieven wint de NDP misschien nog wat stemmen. Onder het mom van het COVID-19 noodfonds probeerde de regering geld vrij te maken om nog even snel voor de verkiezingen rekeningen, salarissen en pensioenen te betalen. Dagblad De Westonthulde in een spraakmakend artikel dat de minister van Financiën de governor van de Centrale Bank van Suriname benaderde om de kasreserves van banken in SRD te verlagen van 35% naar 15%, zodat de daarmee vrijgekomen 1,5 miljard SRD door de banken tegen een rente van 3% aan de overheid zou kunnen worden geleend. Omdat de meeste banken natuurlijk weigerden om aan deze diefstal mee te werken zou de financiering via de staatsbank SPSB moeten lopen. Deze bank heeft geen beste reputatie. In dit licht lijkt het geen verrassing dat de directeur van de SPSB, waartegen ernstige verdenkingen bestonden waarvoor hij vorig jaar op non-actief was gesteld, kort geleden weer aan de slag mocht gaan op zijn oude positie. Over de resultaten van het accountantsonderzoek naar de vermeende malversaties is niets bekend gemaakt en het strafrechtelijk onderzoek zou nog niet zijn afgerond. Deze tweede diefstal uit de kasreserves zou een volgende wetsovertreding van de minister van Financiën kunnen zijn. De 100 miljoen US$ die eerder door de overheid uit de kasreserves werd gestolen is nog lang niet terugbetaald. De minister van Financiën reageerde volgens De West woedend en vroeg zich af hoe deze informatie bij de media terecht was gekomen. Hij voelde zich waarschijnlijk betrapt bij het voorbereiden van een dubieuze handeling. Ik ben trots op de integere Surinamers die als klokkenluider de media informeren.
Verstandige en kritische Surinamers weten dat er geen klapstoeltjes voor klapvee staan in De Nationale Assemblée maar werkfauteuils die bedoeld zijn voor parlementariërs die hun taak serieus nemen. Die nu eindelijk definitief afscheid willen nemen van het nare verleden van de staatsgreep, de militaire dictatuur en de regeringen van de NDP. Die willen werken aan het Suriname van de toekomst met Surinamers in welvaart en welzijn, deugdelijk onderwijs, ruimte voor ondernemen en bedrijvigheid die leidt tot een gezonde economie, zorg voor het milieu, een efficiënte en integere overheid, adequate controle-instanties, en een zorgzame rechtvaardige samenleving. Daarvoor hoef je voorlopig niet bij NDP’ers aan te kloppen. Die kunnen met hun klapstoeltjes nu beter thuis gaan zitten.
Gepubliceerd in De West