Creatief boekhouden
31 oktober 2020, leestijd 6 minuten
De Centrale Bank van Suriname (CBvS) publiceerde 30 oktober 2020 haar jaarverslag over 2015. Het heeft even geduurd, naar verluidt omdat de voormalige minister van Financiën niet wilde dat de verliezen en de monetaire financiering die uit het verslag blijken, openbaar zouden worden gemaakt. De nieuwe toppers bij de CBvS en de huidige regering zullen er geen moeite mee hebben om volledige openheid van zaken te geven, dacht ik. Dat blijkt een onjuiste veronderstelling. De cijfers in het verslag zijn geen goede weergave van de economische realiteit. De verliezen en het negatieve eigen vermogen van de CBvS worden verdoezeld.
Het jaarverslag is een heel pak papier, maar wees gerust, ik leid u er doorheen en verklaar het wollige jargon dat afleidt van de essentie. De CBvS staat er beroerd voor. Al in zijn voorwoord benoemt governor Maurice Roemer een merkwaardige aanpassing met terugwerkende kracht in 2020 van de rente die de Staat aan de CBvS betaalt, waardoor deze marktconform zou zijn. Hiermee wordt ook het verlies van de CBvS in 2015 met terugwerkende kracht verlaagd. Het resultaat wordt kunstmatig opgepoetst, om het wat duidelijker te formuleren. Roemer vermeldt in zijn voorwoord dat de jaarrekening is gecontroleerd door BDO en voorzien is van een controleverklaring. Hij vermeldt daarbij niet dat BDO zich om meerdere redenen onthoudt van een oordeel over de cijfers en dat BDO het onzeker acht dat de activiteiten van de CBvS in continuïteit kunnen worden voortgezet.
Vergeet op dit moment grotendeels de eerste zes hoofdstukken van het verslag. Deze bevatten anekdotische informatie uit het verleden, die in 2020 alleen voor statistici en historici relevant is. Op pagina 16 is in een kader de achtergrond van zogenoemde swaparrangementen geschetst. De algemene banken mochten een deel van de kasreserves in vreemde valuta verkopen aan de CBvS die daarvoor SRD leverde. De SRD moesten de banken investeren in schatkistpapier. Deze constructie was bedacht door de voormalige governor en later minister van Financiën, voor de Staat die krap bij kas zat. De CBvS zou de vreemde valuta doorgaans na een jaar weer verkopen aan de banken, wanneer de Staat het schatkistpapier zou hebben afgelost. Afgezien van het feit dat de Staat meestal niet op tijd afloste, blunderde de CBvS met de tarieven voor de valutatransacties. Bij de koop- en verkooptransacties werden dezelfde koersen gehanteerd, terwijl de rente op de vreemde valuta laag was en op SRD zo’n 15 tot 20%. Dat heeft de CBvS heel veel geld gekost, zoals blijkt, maar kennelijk had men geen idee van rentepariteit.
Hoofdstuk IV beschrijft in essentie dat de Staat veel meer uitgeeft dan zij aan inkomsten heeft en daarom ongebreideld leent van de CBvS; monetaire financiering dus. Hoofdstuk VII over het bedrijf van de CBvS is interessant. De monetaire reserves dalen en de vorderingen op de Staat nemen toe. Dat is de rode draad onder de twee vorige kabinetten. Het resultaat is negatief door de grote verliezen uit de onhandige valutatransacties die hiervoor zijn beschreven. De CBvS neemt de moeite om te vermelden dat in 2015 maar liefst 45 valse bankbiljetten zijn geregistreerd, maar kan zich beter druk maken over de juiste presentatie van de cijfers. Laten we snel naar de jaarrekening gaan, die begint op pagina 54. Daarin is voor iedereen goed te zien dat de vorderingen in vreemde valuta en andere buitenlandse waarden (deel van de monetaire reserve of deviezenreserve) sterk afnemen en dat de vordering op de Staat fors groeit. Er wordt enorm monetair gefinancierd. De vorderingen uit hoofde van valutatermijncontracten zijn de swaparrangementen waarop de CBvS zulke grote verliezen heeft gemaakt.
Nu we weten dat de verliezen van de CBvS over 2015 aanzienlijk zijn, verwachten we dat het eigen vermogen (kapitaal en reserves op pagina 55) afneemt en zelfs negatief wordt. Tot mijn grote verbazing neemt de post kapitaal en reserves evenwel licht toe. Heeft iemand zich vergist? is dit een schrijffout? We moeten verder lezen. Uit de resultatenrekening die op pagina 56 wordt weergegeven, blijkt het enorme verlies uit gerealiseerde verkoopresultaten, waarderingsverschillen en afwaardering op lagere marktwaarde, een hele mond vol voor de blunders met de valutatransacties. Later in het verslag noemt de CBvS deze transacties eufemistisch ‘beleidsmaatregelen’.
Op pagina 57 wordt toegelicht dat het verlies over 2015 eerder was vastgesteld op SRD 295 miljoen. Ook in de jaren daarna, 2016 tot en met 2019, werden negatieve resultaten behaald van naar schatting ruim SRD 1 miljard. De continuïteit van de CBvS stond op het spel, de bank was immers technisch failliet. Daarom hebben de governor en de voormalige minister van Financiën het op een akkoordje gegooid, en de rente voor de vordering op de Staat (‘Geconsolideerde Staatsschuld III’) verhoogd van 3,5% naar 9%. Met een truc wordt het resultaat over 2015 en de andere jaren met terugwerkende kracht kunstmatig verhoogd. De vorige regering heeft meer problemen met twk veroorzaakt. Dit had natuurlijk nooit gemogen. De overheid had extra kapitaal moeten storten maar was als gebruikelijk blut en kon zich dat niet veroorloven.
Schaamteloos presenteert de CBvS op pagina 58 een tabel waarmee inzicht wordt gegeven in deze boekhoudkundige list. Het totaal verlies over 2015 tot en met 2019 van ruim SRD 1,3 miljard wordt met terugwerkende kracht verlaagd naar een totaal verlies van circa SRD 650 miljoen. Dit heeft niets met ‘algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving’ te maken, nog afgezien van de vraag of de Staat de verhoogde rente met terugwerkende kracht kan betalen.
Eerder concludeerden wij al dat het verlies van de CBvS zou moeten leiden tot een negatief eigen vermogen. Welke creativiteit is gebruikt om dit te voorkomen? Volgens de toelichting die begint onderaan pagina 58, geeft de Bankwet geen uitsluitsel over hoe om te gaan met verliezen die het eigen vermogen te boven gaan. Hoewel de CBvS op pagina 57 schrijft dat de jaarrekening is opgesteld ‘in overeenstemming met algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving’, beroept zij zich nu op de Bankwet die daar niets over bepaalt. De leiding van de CBvS heeft gemeend het eigen vermogen van de bank te moeten beschermen en heeft daarom het verlies in de ‘Geconsolideerde Staatsschuld IV’ opgenomen als vordering op de Staat. In artikel 1 lid 3 van de geldlening van 28 april 2020 is volgens de toelichting tevens de bepaling opgenomen om de geprojecteerde (ongecontroleerde) verliezen en tekorten in het kapitaal van de bank betreffende de boekjaren 2016 tot en met 2019 per jaarlaag aan de leensom toe te voegen, als de Staat niet inkomt met afdrachten. Met andere woorden: we zijn technisch failliet maar doen net alsof dat niet zo is en wentelen de verliezen af op de Staat die ook geen cent in kas heeft. Het is een grote poppenkast.
De geconsolideerde staatsschuld met een omvang van SRD 2,5 miljard wordt toegelicht op pagina 71. De rekening-courant en overige vorderingen op de Staat van circa SRD 1 miljard, worden vermeld op pagina 72. In totaal heeft de CBvS dus SRD 3,5 miljard te vorderen op de Staat, ruim 60% van het balanstotaal. In de tabel op pagina 73 is te zien dat de CBvS het verlies over 2015 doodleuk als vordering op de Staat opneemt in plaats van het af te boeken van het eigen vermogen. De bank licht toe dat sprake was van een patstelling omdat de Bankwet niet voorziet in de verwerking van een verlies boven het saldo van het reservefonds. Door bij de herstructurering in 2020 het verlies in de staatsschuld op te nemen zou de gerezen patstelling zijn doorbroken. Dit is werkelijk onkan. Je kunt de economische realiteitgeen geweld aandoen omdat een wet ergens niet in zou voorzien. De CBvS leidt in 2015 een groot verlies, heeft een negatief eigen vermogen en is technisch failliet. Daar doet het al of niet ontbreken van bepalingen in de Bankwet niets aan af. Is de CBvS de ‘algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving’ opeens vergeten?
De externe accountant ontkomt er niet aan een uitgebreide opsomming van onzekerheden in zijn verklaring op te nemen. De vorderingen op de overheid zijn niet gedekt door harde zekerheden. De geconsolideerde staatsschuld heeft geen wettelijke grondslag. De Staat heeft de winstuitkering van de CBvS aan de bank gecedeerd, maar er is in 2015 geen winst en ook niet in de jaren erna. Begin 2020 was sprake van betalingsachterstanden betreffende de geconsolideerde staatsschuld. De Staat heeft de verplichte bijstorting in het kapitaal niet kunnen voldoen. De bankbiljetten in omloop en creditsaldi en dergelijke worden onvoldoende gedekt door deviezen en goud. Medewerkers die naar het ministerie van Financiën vertrokken werden ten onrechte door de CBvS doorbetaald. Zij namen bedrijfsmiddelen van de CBvS mee naar hun nieuwe werkplek. Het is geen verrassing dat de accountant twijfels kenbaar maakt over de continuïteit van de CBvS: “Wij achten het onzeker, doch niet onmogelijk, dat de activiteiten van de Bank in continuïteit kunnen worden voortgezet.” Ik zou graag willen weten wat de argumenten waren voor de accountant om geen afkeurende verklaring te verstrekken.
Na de controleverklaring van de accountant presenteert de CBvS in het verslag de gebeurtenissen na balansdatum. Omdat inmiddels bijna vijf jaar zijn verstreken, is er veel te vermelden. Het lijkt een bloemlezing van zaken waarvoor de voormalige governor(s) en de voormalige minister van Financiën voor de rechter ter verantwoording zullen worden geroepen. De voortvluchtige ex-minister moet eerst nog worden gearresteerd. Op basis van het jaarverslag over 2015 van de CBvS alleen al, is daar alle aanleiding toe.
Gepubliceerd in De West