Governor Roemer maakt valutawet met de grond gelijk

26 maart 2020, leestijd 3 minuten

In een brief van 23 maart 2020 aan de president, formuleert de governor van de Centrale Bank van Suriname (CBvS) Maurice Roemer zijn bezwaren tegen de Wet Controle Valutaverkeer en Transactiekantoren. De governor merkt op dat deze wet niet correspondeert met de tekst van het wetsvoorstel dat de CBvS eerder van commentaar heeft voorzien. De nieuwe wet staat volgens de governor op gespannen voet met de Bankwet en wettelijke regelingen. Hij laat de president weten dat de CBvS geen bijdrage heeft geleverd aan de wet, terwijl dat wel noodzakelijk is gelet op het onderwerp.

De governor is voorstander van de ‘repatriatieplicht’ van exporteurs waarbij de exportopbrengsten in vreemde valuta worden verkocht aan de CBvS. In de wet zijn echter geen bepalingen opgenomen over deze verplichting , waardoor alleen hierdoor al een belangrijk doel van de wet niet zal worden gerealiseerd. De governor benadrukt dat de CBvS een groot voorstander is van repatriëring, mogelijk voor een hoger percentage dan in de wet is bepaald, en dat een belangrijk deel van deze middelen verplicht aan de CBvS worden verkocht. Hij stelt voor dat de Deviezencommissie hierover een Algemene Beschikking uitvaardigt, omdat deze materie haar werkterrein betreft. 

De governor concludeert dat de wet betrekking heeft op taken en bevoegdheden van verschillende instituten die al in andere wetten zijn geregeld en met deze wet op gespannen voet staan; onder meer de Bankwet, de Deviezenwet en de Wet Herleiding en Vernoeming Surinaamse gulden naar Surinaamse dollar. De governor vraagt zich af of de wet uitvoerbaar is en of het beoogde doel ermee wordt bereikt. Daarover rijzen twijfels omdat de contractvrijheid van partijen sterk wordt beperkt en het vrijheidsprincipe als grondrecht teniet wordt gedaan. De Deviezenwet en de hieruit voortvloeiende Algemene Beschikkingen staan wel toe dat een persoon over cash vreemde valuta mag beschikken, terwijl de nieuwe wet slechts toestaat dat banken de burgerij alleen voor specifieke doelen vreemde valuta verstrekken. 

Volgens de governor kan de afkondiging van de wet, in combinatie met artikel 34 van de Algemene Bankvoorwaarden, leiden tot onrust in de samenleving. Klanten van banken zouden kunnen besluiten om hun tegoeden in vreemde valuta te lichten. De governor vraagt zich af of de banken voldoende vreemde valuta aanhouden om aan de verhoogde opnames te kunnen voldoen. Hoewel de wet juist bedoeld is om het tekort aan cash vreemde valuta weg te nemen, zullen verhoogde opnames en de daaruit voortvloeiende onzekerheid, volgens de governor leiden tot een opwaartse kruk op de koers, met grote nadelige gevolgen van dien. 

De governor heeft ook ernstige bezwaren tegen de instelling van het Toezichtsorgaan met verregaande bevoegdheden. Hiermee ontstaat een toezichthouder op de toezichthouder. Dit leidt tot uitholling van de positie van de CBvS. De CBvS wordt een werkarm van dit orgaan, wat de onafhankelijkheid van de CBvS aantast. Dit is strijdig met internationale best practices, meent de governor. De CBvS kan dan niet meer haar primaire functie goed vervullen, het in stand houden van de waarde van de Surinaamse dollar. Voorts is de governor beducht voor politisering van het Toezichtsorgaan. De governor stelt voor dat de desbetreffende bepalingen worden geschrapt uit de wet.

De governor acht het niet realistisch dat met de wet de ordening van het valutaverkeer wordt geoptimaliseerd en de inefficiënties in de valutamarkt worden geminimaliseerd. De wisselkoers is ook onder druk komen te staan door de macro-economische onevenwichtigheden, vooral door een structureel groot fiscaal tekort. De governor is van mening dat dit fundamentele probleem eerst voortvarend moet worden aangepakt, voordat sprake kan zijn van duurzame stabiliteit van de wisselkoers. Hij neemt in overweging om artikel 10 lid f van de Bankwet (‘De Bank stelt … de koersen voor het deviezenverkeer in Suriname vast. Dit kan vaststelling van maximum- en minimumkoersen inhouden’) te hanteren, en stelt in zijn brief voor om dat aan de president toe te lichten.

De governor is van mening dat slechts enkele artikelen van de wet nog overeind staan omdat een aantal artikelen geschrapt kan worden en andere onderwerpen vallen binnen het kader van de Bankwet of andere wettelijke regelingen. Hij dringt er bij de president op aan om de wet niet te bekrachtigen, vanwege de ingrijpende sociaaleconomische en maatschappelijk gevolgen die deze wet voor de CBvS, de financiële sector en de samenleving als geheel zal hebben. 

De Wet Controle Valutaverkeer en Transactiekantoren is met een parlementaire coup van de coalitie, zonder enige afstemming met belanghebbenden en zonder maatschappelijk draagvlak, op zaterdag 21 maart door De Nationale Assemblée aangenomen. De president heeft de wet op maandag 23 maart door ondertekening bekrachtigd. Hij heeft de brief van de governor Maurice Roemer volledig genegeerd en zijn adviezen in de wind geslagen. De president zal er niet treurig om zijn want de rol van centrale bank wordt door Chotelal al aardig ingevuld.

Gepubliceerd in De West