Suriname kruipt langzaam uit het dal
Het is bijna een terloops bericht: ‘DSB past de USD opnamelimiet aan, per week USD 150’. Achter dit bericht gaat een verhaal schuil over de financieel-economische en monetaire chaos in Suriname. Het is voor gewone mensen niet meer te doen. De boodschappen zijn door de waardedaling van de Surinaamse dollar bijkans onbetaalbaar geworden. Om waardeverlies van hun geld te voorkomen, zetten veel Surinamers inkomsten in SRD snel om in USD, ook omdat de huur, de hypotheek of de aanschaf van een auto – voor wie het zich nog kan veroorloven – dikwijls in USD moeten worden betaald. Er zijn geen beperkingen voor girale betalingen, maar in Suriname wordt nog veel in cash betaald.
Klanten van de bank vragen zich af wat de bank met hun geld heeft gedaan. Zij begrijpen niet waarom zij hun eigen geld niet gewoon kunnen opnemen en vinden deze ontwikkeling zeer verontrustend en frustrerend. Velen uiten op social media hun gebrek aan vertrouwen in het bankwezen. Anderen verwijten het de nieuwe regering dat zij maar mondjesmaat USD kunnen opnemen. De grootste zorg is dat mensen niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen omdat de bank een opnamelimiet heeft gesteld. Wie meer wil opnemen bij de bank dan 150 USD krijgt van de bank euro’s. Wat de daarbij gehanteerde koers zal zijn is niet bekend gemaakt.
De druk op de koers van de SRD wordt alleen maar groter door de schaarste van USD in een samenleving die sterk is ‘gedollariseerd’. Een groot deel van het economische leven speelt zich af in USD. De officiële koers van de SRD is weliswaar 14 in een USD, op straat is dat rond de 18. De opnamelimiet bij de bank is stapsgewijs verlaagd van 500 USD naar 250 USD, 200 USD en nu dus 150 USD. De vrees van klanten van de bank is dat zij straks in het geheel geen toegang meer hebben tot hun geld. Zou dit het enige probleem zijn in Suriname, dan was het leed nog te overzien, maar de leefomstandigheden zijn de afgelopen jaren sterk achteruit gegaan. De armoe en de criminaliteit nemen toe.
De verwachtingen over de regering-Santokhi waren hooggespannen. Waarschijnlijk waren velen zich er niet van bewust dat het veel tijd kost om de financieel-economische en monetaire omstandigheden te verbeteren. Ook de allerbeste politici en economen kunnen geen wonderen verrichten en de situatie in Suriname binnen enkele maanden veranderen. De komende jaren is heel veel geld nodig om de staatsschulden te verminderen en te investeren in het land en de economie. En wie draait voor de kosten op? De belastingbetaler. De betere omstandigheden laten daarom nog even op zich wachten.
Mensen spreken al hun teleurstelling uit over president Santokhi en vicepresident Brunswijk. Het is natuurlijk te vroeg om een oordeel te vellen maar het laat zien hoe het volk de prestaties van de nieuwe regering ervaart. Het kabinet van Santokhi moet niet alleen technocratisch regeren maar ook veel aandacht besteden aan het in stand houden van het vertrouwen van het volk. Zoals bekend is het zeer lastig en tijdrovend om vertrouwen op te bouwen maar kan dit vertrouwen eenvoudig en snel worden verspeeld. Het helpt dan niet dat Santokhi en Brunswijk familieleden accommoderen door hen mooie functies toe te spelen. Dat is desastreus voor het vertrouwen. Gefundeerde kritiek uit alle maatschappelijke geledingen over de benoemingen van zijn echtgenote worden door de president laconiek terzijde gelegd. Hij begrijpt hiervan de consequenties niet.
De Surinaamse banken munten ook niet uit in goede communicatie om het vertrouwen van het publiek herstellen. Maurice Roemer, de governor van de Centrale Bank van Suriname, beloofde een tijdje geleden alweer dat de jaarrekeningen over 2015 en latere jaren spoedig zouden worden gepubliceerd. Begin dit jaar schreef voormalig goveror Robert van Trikt hetzelfde. De internetpagina van de Centrale Bank bevat veel hopeloos verouderde informatie en nog niet de jaarrekeningen van 2015 en daarna. Ook de grote banken laten het wat dat betreft afweten. DSB en Hakrinbank hebben bijna 10 maanden na afloop van boekjaar 2019, nog steeds niet hun jaarrekeningen over 2019 gepubliceerd. Doorgaans doen banken in andere landen dat binnen drie tot vier maanden na het einde van het boekjaar.
De regering laat zich adviseren door Lazard bij de onderhandeling over herstructurering van de staatsschuld. De beleggers in de obligaties die Suriname via Oppenheimer heeft geplaatst, slaat de schrik om het hart. Zij vrezen een deel van de hoofdsom of de rente te verliezen waarop zij contractueel recht hebben. Of het daartoe komt is nog onzeker, maar er zal wat moeten gebeuren om de schuldenlast van Suriname te reduceren. Wanneer de onderhandeling tot flinke benadeling van de beleggers leidt, ontstaat weliswaar licht aan het einde van de tunnel voor Suriname, maar de deur naar de kapitaalmarkt gaat voorlopig op slot. Niemand wil immers lenen aan een land dat zijn verplichtingen niet kan nakomen. Suriname zal daarna aan de hand van het IMF en de Wereldbank langzamerhand het vertrouwen moeten herwinnen, om weer toegang te krijgen tot de kapitaalmarkt.
En de bevolking? De nieuwe regering heeft haar positie verkregen door het volk. De Surinaamse kiezers hebben een mandaat verstrekt om te doen voor het land wat nodig is. Dat mandaat blijft in tact zolang het Surinaamse volk vertrouwen houdt in de regering. In heb de indruk dat heel veel goede initiatieven worden ontplooid, maar de regering-Santokhi lijkt te onderschatten waar het beter moet. Er mogen simpelweg geen benoemingen van ‘family and friends’ plaatsvinden. Melissa Santokhi moet al haar posities opgeven, ook al zijn die onbezoldigd, en kan aan de slag gaan als advocaat. De regering moet de juiste mensen op de juiste posities plaatsen, ongeacht de politieke kleur. Niet alle personen die zijn benoemd tijdens de vorige regeerperiodes zijn ongeschikt en moeten vervangen worden.
De regering kan geen ijzer met handen breken maar moet wel openstaan voor de noden van het volk. Bij de drastische maatregelen die worden genomen, moeten de mensen met de kleinste portemonnee worden ontzien. Het is goed wanneer de bewindspersonen zich verplaatsen in het leven van alle dag. De Surinaamse economie is nu eenmaal ‘gedollariseerd’ en gebruikt veel cash. Dat zal niet snel veranderen, hoewel op termijn het betalingsverkeer verder moet worden gedigitaliseerd. Het is niet meer van deze tijd om uren in de rij te staan om bij de bank geld te halen en daarna uren in de rij te staan om ergens een betaling te doen. Eén van de eerste knelpunten die de regering moet oplossen is het gebrek aan cash USD. Het kan toch niet heel moeilijk zijn om in overleg met de internationale instellingen er eerst voor te zorgen dat voldoende cash beschikbaar is, zodat mensen hun USD kunnen lichten. Daarmee creëert de regering weer een klein beetje vertrouwen waar zoveel behoefte aan is.
Gepubliceerd in De West