Beleid tot macro-economisch herstel

De vlag dekt nog niet de lading

31 oktober 2020, leestijd 5 minuten

De regering-Santokhi heeft beleid ontwikkeld tot macro-economisch herstel voor de periode tot eind 2021, en heeft dit in september 2020 voorgelegd aan de Sociaal Economische Raad (SER) en de Vereniging van Economisten in Suriname (VES). De stukken zijn opgesteld door het Ministerie van Financiën en Planning (MvF&P) en de Centrale Bank van Suriname (CBvS). De opstellers hebben de belangrijkste problemen in kaart gebracht en oplossingsrichtingen aangereikt. De notities zijn een bloemlezing van dikwijls bekende problemen die de ontwikkeling van Suriname al lang belemmeren. Vorige regeringen wilden de vingers niet branden aan de oplossing ervan omdat het onvermijdelijk was dat dit op korte termijn nadelige gevolgen zou hebben voor de bevolking. Is het beleid perfect? Zeker niet, maar het is een goede aanzet voor een planmatige en gestructureerde uitwerking.

Er zijn meerdere stukken opgesteld door het MvF&P en de CBvS. Daaraan zijn presentaties en bijlagen toegevoegd. De kern van het beleid is vastgelegd in de notitie ‘Beleid tot macro-economisch herstel’ van het MvF&P. De stukken van de CBvS bevatten veel historische en statistische gegevens, die belangrijk zijn als achtergrondmateriaal en resulteren in verwachtingen omtrent macro-economische scenario’s. De aanbevelingen van de CBvS zijn summier en weinig verrassend: de overheidsfinanciën moeten worden gesaneerd, de groei van de private sector moet worden gestimuleerd, de inkomsten van de overheid moeten toenemen, de uitgaven van de overheid moeten omlaag en extra betalingsbalanssteun is noodzakelijk. De notitie van de CBvS over het nieuwe wisselkoersarrangement en de tussentijdse rapportage van het MvF&P over de effecten van de koersaanpassing zijn niet zo relevant, zeker wanneer de regering zou besluiten om de koers van de SRD geheel vrij te geven. Geforceerd de SRD op waarde houden kost de overheid veel te veel geld.

De essentie van het beleid staat in de eerstgenoemde notitie: ‘Beleid tot macro-economisch herstel’ van het MvF&P. We kunnen ons daartoe verder beperken. De samenhang met de andere stukken is niet voldoende duidelijk. Deze dienen op zijn best als bijlagen. Daarmee komen wij op de belangrijkste suggestie voor verbetering. De regering had beter één duidelijk afgebakend document over het macro-economische beleid op kunnen stellen. Dat brengt mij tot een drietal vragen: Is het verstandig om dit beleid te beperken tot het macro-economische aspect? Wat is eigenlijk macro-economisch? Betreft de notitie inderdaad de macro-economie? Ik zal deze vragen hierna beantwoorden.

De problemen in Suriname overziende, staat de regering-Santokhi voor een bijna onmogelijke taak. Er moeten op korte termijn brandjes worden geblust, bijvoorbeeld voorkomen dat de Staat door wanbetaling een default status van de kredietbeoordelaars krijgt, en er moet op middellange en lange termijn aan de ontwikkeling worden gewerkt. Wanneer een huis in brand staat, breng je iedereen in veiligheid en bel je de brandweer. Wanneer de brand geblust is, ruim je de rommel op en ga je werken aan herstel en renovatie. Wanneer dat achter de rug is wordt het tijd om weer eens familie en vrienden uit te nodigen voor een feest, voor zover COVID-19 dat dan toestaat. In die volgorde zal de regering de problemen moeten aanpakken: eerst de ergste nood lenigen, daarna werken aan stabilisering en tot slot de verdere ontwikkeling van Suriname in gang zetten.

Welke onderwerpen zijn van belang voor de regering om aan te pakken? Het risico is groot om daarbij te verzanden in details. Ik beperk het daarom tot vier hoofdthema’s. De regering moet eerst en vooral de eigen financiën op orde brengen. Dat betreft de staatsschuld en de begroting. Hiertoe behoren zaken als het verhogen van de inkomsten, verlagen van de uitgaven en geleidelijk afbouwen van de schulden, voor zover nodig met behulp van internationale organisaties. De regering moet als tweede thema het overheidsapparaat op orde brengen. De overheid moet met veel minder mensen en bureaucratie, met behulp van IT, veel efficiënter en veel effectiever opereren ten dienste van de Surinaamse bevolking, personen en bedrijven. 

Ik heb laatst mijn rijbewijs ‘verlengd’. Daartoe maakte ik een afspraak bij de gemeente om een aanvraag in te dienen. Ik hoefde niet te wachten. Een vriendelijke meneer hielp mij vlot. Mijn bezoek duurde niet langer dan vijf minuten. Na een week kon ik mijn nieuwe rijbewijs ophalen. Ik moest even wachten maar stond ook na vijf minuten weer buiten. In totaal heeft het verlengen van mijn rijbewijs mij, inclusief reistijd, ongeveer een uur gekost. Het was in een week geregeld. Stel uzelf eens de vraag hoeveel (doorloop)tijd een vergelijkbare aanvraag in Suriname zou kosten.

Het derde thema voor het beleid van de regering zou naar mijn mening de stimulering van de binnenlandse economie moeten zijn. Maak van Suriname een aantrekkelijk land om een bedrijf te starten zonder tijdrovende procedures, aanvragen van nodeloze vergunningen, loketten, wachtrijen, paperassen met stempels, handtekeningen, legalisaties en apostilles, steekpenningen en andere bureaucratische beslommeringen. Wanneer Suriname aanzienlijk stijgt op de lijst van landen waarin het goed zaken doen is, dan komen de ondernemers vanzelf en hoeft niet gebedeld te worden bij de diaspora. 

Het vierde en laatste thema is het creëren en onderhouden van het draagvlak bij de bevolking. De regering-Santokhi zal niet succesvol zijn wanneer de initiatieven niet worden begrepen en geaccepteerd door het volk. Beleid en plannen die worden ontwikkeld moeten inzichtelijk en begrijpelijk worden gemaakt. Goede voorlichting is noodzakelijk. Het grootste risico dat de regering nu bedreigt is te vervallen in gedrag dat vergelijkbaar is met dat van vorige regeringen waardoor het vertrouwen ernstig wordt geschaad. Wanneer de regering niet onmiddellijk een einde maakt aan het (Seena)cherry picking van mooie functies door familieleden en vrienden van bewindspersonen, is de schade niet te overzien. Het is nog niet te laat voor een verontschuldiging van de president en het terugdraaien van benoemingen.

Ik kom op de tweede vraag: Wat is eigenlijk macro-economisch? Het betreft kort gezegd de optelsom van alle economische activiteiten in Suriname. Aandachtspunten daarbij zijn het bruto binnenlands product, economische groei, werkgelegenheid, het prijspeil en de betalingsbalans. Mijn derde vraag was: Betreft de notitie inderdaad de macro-economie? Dat valt wat tegen. De opstellers hebben zich voornamelijk gericht op de overheidsfinanciën en monetaire problemen als oorzaken van wat er mis is in Suriname: de overmatige overheidsuitgaven, de monetaire financiering, het excessieve lenen, de inflatie en de devaluatie van de SRD. De beschrijving van scenario’s is daardoor vooral gericht op de wisselkoers, de begrotingsuitgaven en -inkomsten, en de kosten van een sociaal vangnet, in de hoop en verwachting dat dit leidt tot groei van de economische sector. Maar dat gaat niet vanzelf. 

De beleidsnotitie kan belangrijk worden verbeterd door de vlag en de lading beter te definiëren. Ik noemde vier wenselijke kernthema’s van het overheidsbeleid om uit de crisis te komen: op orde brengen van de overheidsfinanciën, verbeteren van de inrichting en werking van het overheidsapparaat, stimuleren van de economie en bedrijvigheid en tenslotte het genereren en behouden van het vertrouwen van de bevolking. De beleidsnotitie van het MvF&P gaat vooral over het op orde brengen van de overheidsfinanciën en monetaire aspecten, en onvoldoende over de economische sector en bedrijvigheid en de andere aspecten.

Zijn binnen het genoemde kader alle knelpunten benoemd? Ik meen van niet. Enkele onderwerpen zijn taboe omdat daarover kort geleden keuzes zijn gemaakt door de coalitie en de daarbij betrokken partijen, waarbij ieder zijn deel heeft opgeëist. Suriname zou niettemin naar mijn mening baat hebben bij drastisch ingrijpen op de volgende onderwerpen die niet of nauwelijks zijn belicht. Het aantal ministeries, directoraten en commissies is veel te hoog en moet worden teruggebracht. Deskundige ambtenaren op de ministeries moeten het werk kunnen doen. De overheid moet zich voorts zoveel mogelijk terugtrekken uit het bedrijfsleven en parastatale bedrijven afstoten. Alleen in uitzonderlijke gevallen is het strategisch van belang dat de overheid aandelen houdt. 

De toon aan de top bepaalt het functioneren van het team. Daarbij is niet alleen van belang dat de president benadrukt hoe hard hij werkt. Hij zou meer open moeten staan voor wat er leeft onder de bevolking en hoe daaraan tegemoet kan worden gekomen. De belangrijkste suggestie ter verbetering van alle beleidsplannen is daarom dat de overheid zich dienstbaar moet opstellen naar het volk waarvoor zij werkt. Wees zichtbaar en stel je daarbij kwetsbaar op.

Gepubliceerd in Dagblad Suriname